‘Als ik naar de zon kijk, denk ik: het is net een verlichte citroen. En dan heb ik liever een echte citroen. Daarvan weet je tenminste dat ie zuur is.’ 

Ik denk dat ze het expres zei, deze vrouw van bijna 40, maar zeker weten doe ik het niet. Ze zat op een bankje bij de oude vispoort. Meer een plaats voor oude mannen waarvan de prostaat praat, en die verlegen zitten om wat aandacht van passanten en toeristen die dat wel charmant vinden, zo’n oude man bij een poort.  

Ik maakte mijn dagelijkse wandeling en had besloten haar aan te spreken. Ik geef toe dat ik op straat nogal babbelziek ben, maar dat is een keuze, want als schrijver wil ik precies weten wat daar gebeurt. Dat is echt leuker dan Netflix, zeker als je de moed hebt om mensen aan te spreken. Niet dat iedereen daarvan gediend is. Zeker als man mag je af en toe op een vijandige blik rekenen, want wie weet wat er voor malicieuze intenties schuil gaan achter je vriendelijkheid.  

‘Dat heb ik bij de branding van de oceaan’ grapte ik terug ‘Dan denk ik: het is geen water, het is azijn dat net doet of het water is.’  

‘Hm’ zei ze nadenkend.  

Geen blij meisje, stelde ik vast. Not at all. Hoewel ik had gedacht dat haar opmerking een cynische grap was, bleek ze zeer serieus. Ook mijn opmerking nam ze serieus. Om de een of andere schoot ik daarvan in de lach. 

‘Wat valt er te lachen?’ vroeg ze, meer onderzoekend dan bestraffend, al hield haar gezicht die roofdiertrekken. Mogelijk een standaarduitdrukking door de vorm van haar wenkbrauwen, die als een accent circonflex net boven haar open en indringende ogen in haar gezicht waren geëtst.  

‘Ernstig spreken alleen de komieken’ antwoordde ik; een variatie op een oud jiddisj gezegde dat probeert te relativeren, dat mensen zichzelf te serieus nemen.  

‘Het zal wel’ zei ze en dreigde terug te keren in de zure regen van haar reflecties.  

Ik keek haar wat langer aan, terwijl ik haar van top tot teen opnam. Ik stelde vast dat ze er wat verwaarloosd uitzag. Niet iemand die ’s ochtends voor de spiegel had gestaan met een blij gevoel over zichzelf. Nu hoeft dat ook niet altijd. Iedereen heeft wel eens zo’n moment dat hij de chihuahua van de buren hoger aanslaat dan zichzelf. Maar hier leek het structureel.  

‘Je lijkt me niet happy,’ zei ik vrij plotseling ‘Dat vind ik vervelend voor je. Maar je wordt er niet gezelliger van. Als je het niet erg vindt, dan ga ik even naar een omgeving waar iets meer levenslust heerst.’  

Ik liep verder, maar toen ik een minuut of vijf gelopen had klampte ze me aan. 

‘Sorry’ zei ze ‘Het zit me niet zo mee allemaal. Daar word je niet blijer van.’ 

Ik zei dat ik het begreep, maar dat het allemaal niet hielp als je in het zoutzuur van ontevredenheid ondergedompeld bleef.  

‘Weet je wat je doet? Loop even met me mee. Ik ben net onderweg naar een community waar ze wel raad weten met je somberheid.’  

Een half uur stond ze, terwijl Lenny Kravitz ‘More than anything in this world’ uit de boxen perste, geconcentreerd jurkjes te passen, terwijl de swingende dames van Blije Meisjes haar thee brachten en chocola. Zelfs de zon zag er hip uit en dat terwijl ze herfstig onderging. 

Bert Overbeek, is een ervaren organisatietrainer en -coach, interim manager en oprichter van de veelgelezen weblog Jongebazen. Hij besloot in 2001 na meer dan 20 jaar loondienst om voor zichzelf te gaan werken.  Hij is er gelukkig van geworden. Naast zijn managementboeken, die allemaal de top 5 haalden van de top 100, schrijft Bert columns, boeken over wat grotere levensthema;’s en dichtbundels die hij uitgeeft in eigen beheer, en dan is een keuze. Hij is dol op sfeer en missie van Blije Meisjes. Regelmatig schrijft blogs geïnspireerd door Blije Meisjes.